De Orgelzaal

De Orgelzaal

Muziekvleugel:   

De entree van de muziekvleugel geeft door middel van een hellingbaan de toegang naar de verdiepte concertruimte, en is als een tweezijdig transparant hellende as vormgegeven. Door deze transparante entree wordt via een hoge taatsdeur de ingetogen diffuus verlichte concertruimte betreden.Tijdens het belopen van de hellingbaan is uitzicht op de grind-binnentuin en de woonuitbreiding met zijn fraaie veranda mogelijk. Het plafond boven de hellingbaan bestaat uit gegroefde Iroko delen, terwijl de hellingbaanvloer bestaat uit gegroefde antislip hardsteenplaten. 

Naast de hellingbaan is onder de beschoten hellende houten kapconstructie een bijzondere werkruimte gecreëerd. 

De rechthoekige afmeting en de gekozen hoogte van de concertruimte zijn ingegeven door de maatuitgangspunten die de gewenste akoestiek als uitgangspunt heeft. Daarnaast diende de bovenzijde van de ‘verzonken’ muziekvleugel niet hoger te zijn dan de gewenste uitzichten vanuit de bestaande woning voor mogelijk hielden. 

De muziekvleugel is buiten voorzien van een ’zachte’ rietbedekking (voortkomend vanuit de dakafwerking van de bestaande woning) en binnen is alleen de concertruimte vanwege zijn functie enigszins ‘hard’ gematerialiseerd. In deze ruimte is een minimum aan materialen toegepast ter verkrijging van een uiterst ingetogen sfeer. De gewenste akoestische verstrooiing van het geluid wordt bereikt door de uit de kassenbouw afkomstige verticaal in de stalen H -kolommen geplaatste ribbenbuisradiatoren en het nadenpatroon in de op een kopzijde van de concertruimte aanwezige grote taatsbuitendeuren. 

In verband met mogelijke geluidsoverdracht tijdens het orgelspelen, zijn er in de muziekruimte geen te openen ramen aangebracht. Naast de grote deuren zijn twee stuks hoge Iroko ventilatieschachten aangebracht, waardoor buitenlucht via een verlengde weg wordt aangezogen en voorverwarmd. Diagonaal wordt de ruimte afgezogen via een ventilatiesysteem in de nok aan de rietenkapstructuur. 

Zoals aangegeven vraagt het orgelspel om een akoestisch ‘harde’ ruimte, wat is bereikt door de materialisering van een betonnen, in het zicht gelaten, binnenafwerking van wanden en plafond, aangevuld met translucente glazen U-profiel langswanden. Het gehele volume van de muziekvleugel is 1 m in de grond verzonken en als het ware ‘ingeschoven’ in de rietenkapstructuur. 

Door de groenachtige translucente glazen u-profielwanden heeft de concertruimte een ingetogenheid c.q. introvertie verkregen die door het zacht binnenvallende licht een bijzondere ruimtebeleving verkrijgt. 

Uitzicht op het landschap is op twee markante plaatsen mogelijk. Door het hoge raam in het verlengde van de entree -as  ter plaatse van de speeltafel en het lage erkerraam gepositioneerd op zithoogte tegenover de bezoekersstoelen. Tijdens het concert kunnen de toehoorders dus het Maas en Waalse landschap op maaiveldniveau blijven ‘ervaren’. Door de translucente gevels zijn vaag de omliggende doorschietende rieten daken waarneembaar en geven daarmede de concertruimte een herkenbare positionering in de betreffende muziekvleugel. 

Als ‘tegenhanger’ van de betonconstructies in het zicht, is de vloer als een donkerkleurig  houten ‘tapijt’ vormgegeven van massieve Iroko vloerdelen, gelegen tussen twee natuursteen omlijstingsbanen. Het orgel en dus de achterliggende techniek en de bezoekerstoelen zijn alle op deze zwevende houten vloerconstructie geplaatst. Vanwege de gewenste geluidsoverdracht vanuit het orgel, is tussen de ribben van deze vloer droog zand aangebracht wat zorgdraagt voor overdracht van de geluidstrillingen op de toehoorders van het concert.

Deze houten vloer is als het ware ‘omgeklapt’ en voortgezet in een Iroko trap en deurenfront, bestaande uit twee  taatsdeuren van ± 3,7 m hoogte. 

De Iroko taatsdeuren maken het mogelijk om één kopzijde van de muziekruimte volledig ‘open’ te maken, zodat vanaf de tegenoverliggende veranda en terras (gelegen op ± 10m vanaf het taatsdeurenfront) in ‘theorie’ naar muziek geluisterd kan worden. 

Tegenover deze taatsdeuren staat het statige in Frans eiken uitgevoerde mechanische orgel met zijn majestueuze tinnen frontpijpen in het binnenvallende zuiderlicht c.q. zonnestralen. 

De speeltafel op een verhoogd podium, staat in de as van de hellingbaan/entree en is in de as gelegen van de ‘vista’ op het landschap. 

De organist die met het gezicht richting toehoorders zit te spelen, versterkt hiermede de intimiteit van de concertruimte. 

De bezoekers aan het concert zullen verrast zijn door de combinatie van een architectonisch ingetogen intieme concertruimte, gecombineerd met een zeer goede akoestiek. 


ARCHITEKTENBURO   OTTO VAN  DIJK   HORSSEN   ARCH.   AVB    BNA    BNI   

huisorgel-saamhorigheidsorgel
Pagina 5 van 6